Er moet me iets van het hart. Als psycholoog voel ik me nauw betrokken bij de geestelijke gezondheidszorg. Ik werk gepassioneerd en integer en benader mijn cliënten van mens tot mens. Het zijn voor mij geen ‘casussen’ die ik ‘afwerk’ volgens een van tevoren vastgesteld behandelprotocol. (En daarmee zeg ik niet dat behandelprotocollen waardeloos zijn, ik pas ze ook toe, maar het zijn geen dogma’s.) Het raakt me als cliënten mij vertellen dat zij soms jaren hebben gewacht met opnieuw hulp zoeken. Na al die teleurstellingen en nare ervaringen met de hulpverlening was de drempel voor hen te hoog geworden.

Mijn eigen ervaring met de GGZ

Tijdens mijn masterstudie tot psycholoog heb ik een half jaar gewerkt binnen een GGZ instelling voor verslavingszorg. De zorgverzekeraars bepaalden het aanbod. Tot hoe ver dat ging, werd me duidelijk na een incident met een coördinator. Onder supervisie van een psycholoog begeleidde ik een wekelijkse groepsbijeenkomst in het kader van een herstelprogramma. Veel cliënten gaven aan van binnenuit veel onrust te ervaren. In overleg met mijn supervisor begon ik de bijeenkomst met een meditatieve stilteoefening. Na afloop was iedereen enthousiast, zij wilden dit wel vaker doen. Blij dat ik iets nieuws kon introduceren en dat dit zo goed was bevallen, sprak ik er later met de coördinator over. Zij trok wit weg. Wij mochten die oefeningen nooit meer aanbieden. Stel dat er via een van de cliënten naar buiten zou komen dat wij aan mindfulness doen. Dat mocht niet gebeuren. Want mindfulness werd niet vergoed door de zorgverzekeraar. Ik was verbijsterd.

Ook stuit de arrogantie van sommige GGZ- instellingen me tegen de borst. Vanuit een monopolie positie -die veel gemeentes hen gunnen – wanen zij zich veilig en blijven moeilijk toegankelijk. Zo nemen veel medewerkers niet de moeite om aan te schuiven bij een multidisciplinair cliëntoverleg, ook al vraagt een hulpverlener van een andere instelling in het belang van de cliënt daar uitdrukkelijk om. “Samenwerkingspartners en ketenzorg zijn belangrijk.” staat dan wel mooi op de website van de GGZ, maar de praktijk laat helaas een andere werkelijkheid zien. Of willen de medewerkers wel, maar hebben zij er domweg geen tijd voor? Dat zou zomaar kunnen.

Tegen het einde van mijn stage was ik de dagen aan het aftellen. Ik heb waardevolle dingen geleerd, maar een ding wist ik zeker. Nooit meer zou ik in dienstverband binnen een gespecialiseerde GGZ- instelling willen werken. Ik werd diep ongelukkig van de continue tijdsdruk, het gebrek aan ruimte om met medewerkers te sparren en al die vastomlijnde kaders. Ik zag mezelf in een dergelijke omgeving niet werken met psychisch kwetsbare mensen. Welk voorbeeld geven wij cliënten daar? Velen zijn hooggevoelig en voelen de spanninggeladen sfeer feilloos aan. Sommigen stoppen uit teleurstelling voortijdig met hun traject of beginnen er niet eens aan vanwege tekortkomingen in de bejegening tijdens de intakefase.

Eigen baas

Ik geniet ervan dat ik vrij kan werken! Ik ben blij met elk cliëntencontact dat ik in mijn praktijk heb. Ik waardeer het vertrouwen dat me wordt geschonken. Ik heb de tijd en ruimte om volgens mijn eigen inzichten van mens tot mens te werken. Ik kan afstemmen op degene die bij me komt en kan mijn werkwijze vrijuit kiezen. En ik ben diep dankbaar wanneer cliënten mij teruggeven hoe waardevol het voor hen is dat ik écht naar hen luister en dat zij zich écht gezien voelen. Hen van daaruit zien groeien is rijkdom!